Wat gebeurt er met de term “cucumber sandwiches” in The Importance of Being Earnest van Oscar Wilde wanneer deze wordt vertaald van het Engels naar het Frans en vervolgens van het Frans naar het Italiaans? Onderzoekers op het gebied van literaire vertaling en computerwetenschappers verbonden aan het Trinity College Dublin en Dublin City University buigen zich gezamenlijk over de eeuwenoude problematiek waarbij belangrijke culturele informatie verwaterd raakt in vertaling.
Tegenwoordig is vertaling niet meer weg te denken. Vertaling is zo alomtegenwoordig dat we het merendeel van de tijd niet eens merken dat er sprake van is.
Heb je de Killing Commendatore van Haruki Murakami gelezen? Heb je daarvoor eerst Japans geleerd? Heb je gehoord over de politieke situatie in Syrië, Venezuela en Noord-Korea? Ken je dan ook Arabisch, Spaans en Koreaans?
We worden omringd door vertaling en vertaling verbindt de hele wereld. We komen dan wel bijna nooit direct in contact met vertalers of hun vertaalwerk, toch maken vertalingen het mogelijk voor ons om andere mensen te begrijpen, ondanks de vaak radicale verschillen tussen het leven van anderen en dat van ons.
Vertaling is niet zo eenvoudig als we wellicht denken. Wat betreft de beeldvorming bij een vertaler Engels is het handig om je het klassieke beeld van de heilige Hiëronymus voor te stellen: een haveloos personage, gebogen over een boek, met een ganzenveer in de hand en een schedel op het bureau als enige metgezel. Dit beeld klopte misschien ooit, maar nu zeker niet meer.
Tegenwoordig zijn vertalers in hoge mate met elkaar verbonden individuen die gebruik maken van geavanceerde technologie. Deze technologie synchroniseert de keuzes die ze maken op het gebied van vocabulaire, behoudt de opmaak van documenten in verschillende talen en geeft suggesties op basis van eerdere vertalingen. En deze efficiëntie is nodig. Als een onzichtbaar leger dat communicatie tussen verschillende talen mogelijk maakt, leven vertalers in een nis die voortdurende financiële, praktische en maatschappelijke rechtvaardiging vereist.
Maar het is nog ingewikkelder. Vertalingen gaan niet simpelweg van de ene taal naar de andere. Bedrijven, overheden, culturele organisaties en niet-gouvernementele organisaties hebben dikwijls behoefte aan zeer technische, context-specifieke, inhoudrijke teksten die van één taal naar vele talen of in sommige gevallen van vele talen naar nog veel meer talen worden vertaald.
Dit lijkt eenvoudig als het startpunt – de brontaal – een wereldwijd bekende taal is, zoals het Engels. Maar wat als de brontaal een taal is die wereldwijd door minder mensen wordt geleerd? Het is één ding om een computerspel te vertalen van Nederlands naar Engels naar Chinees, Hindi, Frans en Spaans. Maar het is heel wat anders om een vergelijkbaar computerspel te vertalen van het Lets naar het Grieks, Indonesisch, Portugees en Swahili. Wereldwijd gezien is er niets obscuurs aan deze talen. Echter het aantal vertalers dat in dergelijke talencombinaties op het vereiste niveau kan voorzien is relatief klein.
Daarom gebeurt de vertaling in dergelijke situaties indirect. Er is sprake van een indirecte vertaling wanneer een tekst uit een relatief kleine taal naar een relatief grote taal wordt vertaald. Vervolgens wordt die vertaling gebruikt als basis voor alle volgende vertalingen die nodig zijn. In dit scenario kan een organisatie die in vijf verschillende talen opereert volstaan met het aantal benodigde vertalers om in acht richtingen te werken: de ene taal fungeert als tussentaal en de andere vier talen werken daarin en daaruit. Anderzijds zal een organisatie die geen tussentaal gebruikt voldoende vertalers in dienst moeten hebben om in maar liefst 20 richtingen te werken om communicatie van, naar en tussen iedere taal en iedere andere taal te faciliteren.
Je denkt wellicht dat dit geen probleem vormt in het tijdperk van Google Translate en andere vormen van automatische vertaling, waar het antwoord slechts één klik verwijderd is. Maar niets is minder waar. In feite is indirecte vertaling een weerspiegeling van hoe neurale vertaalmachines zoals Google het gebrek aan onderling verbonden data tussen relatief kleine talen omzeilen. Neurale automatische vertaalsystemen leren in feite van vertalingen die er al bestaan in de wereld. Als een tekst in meerdere talen bestaat, kan het systeem herleiden welke delen in de ene taal overeenkomen met de delen in de andere talen, en dus in essentie leren vertalen.
Dit betekent dat een systeem met meer voorbeelden beter zal werken dan een systeem met minder voorbeelden. Als er dus niet veel voorbeelden van parallelle teksten in bijvoorbeeld het Lets en het Indonesisch beschikbaar zijn, dan kan het systeem weinig leren. Dit heeft waarschijnlijk een negatieve invloed op de kwaliteit van de vertalingen die het genereert tussen deze twee talen. Daarom profiteren dergelijke systemen van het feit dat bepaalde wereldtalen – met name het Engels – op zo’n grote schaal worden vertaald en dat het beschikbare corpus van voorbeeldteksten groot genoeg is om de kwaliteit van nieuwe vertalingen hoog te houden. Het resultaat is dat de kwaliteit van een vertaling van het Lets naar het Engels en van het Engels naar het Indonesisch waarschijnlijk hoger is dan in een situatie waarin het Engels helemaal geen rol speelt.
Indirecte vertaling lost dus praktische problemen op: de hoeveelheid werk die nodig is om teksten tussen talen om te zetten wordt verminderd en de kwaliteit wordt geoptimaliseerd. Er komen echter ook nieuwe problemen bij kijken. Elke keer dat je vertaalt, produceer je een nieuwe tekst. Deze nieuwe tekst wordt ondersteund door bepaalde culturele en linguïstische aannames die specifiek zijn voor hoe die taal in het bijzonder werkt en de tekst heeft betrekking op de mensen die deze taal spreken. Wanneer je vertalingen vertaalt, kunnen deze veronderstellingen zich ophopen en kunnen de culturele elementen die de tekst uniek maken worden uitgehold.
Het is echter niet bekend in welke mate deze culturele erosie plaatsvindt en of er iets gedaan kan worden om deze erosie te minimaliseren. Het QuantiQual-project – een door de Irish Research Council gefinancierde samenwerking tussen literaire vertaalwetenschappers aan het Trinity Centre for Literary and Cultural Translation en computerwetenschappers van het ADAPT Centre for Digital Content Technology – is opgezet om antwoord te geven op deze twee vragen.
In het project wordt gebruik gemaakt van digitale methodologieën uit de geesteswetenschappen om enorme aantallen literaire teksten te analyseren die indirect zijn vertaald in de 18e, 19e en 20e eeuw om zodoende lexicale en syntactische kenmerken te identificeren die statistisch ongebruikelijk zijn in iedere context. Tevens worden er in het project nieuwe vertalingen gecreëerd met behulp van speciaal ontwikkelde software voor neurale machinevertaling. Dit wordt gedaan om te testen of de geïdentificeerde patronen eigen zijn aan menselijke vertalers of ook voorkomen in machinevertaling.
Hoewel het project zich oorspronkelijk richt op de vertaling van literatuur omdat dit zo moeilijk is voor mens en machine, is de potentiele impact ervan veel groter.
In de vroege stadia van het onderzoek zal worden gekeken wat er gebeurt met culturele artefacten tijdens het vertaalproces – bijvoorbeeld wanneer The Importance of Being Earnest naar het Frans wordt vertaald, en wanneer die Franse tekst vervolgens als de bron van de Italiaanse vertaling dient, wordt er gekeken wat er gebeurt met cultureel-specifieke woorden zoals “cucumber sandwiches”, “Tories” of zelfs “Earnest”.
In het project wordt een corpus aan literatuur ontwikkeld die indirect is vertaald naar een reeks talen in de 18e, 19e en vroeg-20e eeuw. Dit corpus zal worden gebruikt om patronen in het vertaalproces te identificeren en te beoordelen welk effect indirecte vertaling heeft gehad op de teksten en de elementen die deze teksten associëren met de oorspronkelijke talen.
Het QuantiQual-project beoogt uiteindelijk om methoden te ontwikkelen die vertalers en vertaalprogramma’s opleiden om vertalingen van de hoogst mogelijke kwaliteit te produceren in de vele contexten waarin men afhankelijk is van wereldwijd gezien kleinere talen.
Dit betreft doorgaans de meest verarmde contexten ter wereld, en het onvermogen om toegang te krijgen tot informatie in een gemakkelijk te begrijpen vorm vormt een belangrijke hindernis voor mensen die zich aan armoede willen ontworstelen. In het verleden was de oplossing eenvoudig: men ging een wereldtaal leren – dikwijls was dit een koloniale of postkoloniale taal. Dit kan echter leiden tot taaldood, waarbij de lokale taal niet meer relevant is en mensen letterlijk stoppen met praten. Ook kan het resulteren in een grotere kloof tussen de maatschappelijk klasse die dit taalonderwijs kan betalen en de sociale lagen die hier niet toe in staat zijn. Indirecte vertaling van een hoge kwaliteit kan een krachtig instrument zijn dat mensen in staat stelt om te gedijen in hun eigen taal.
Sebastiaan Kunst is een ervaren vertaler Engels en schrijft regelmatig blogs over de Engelse taal en cultuur en aanverwante zaken.