Heden richten we ons vizier op een wel heel buitenissige vertaler Engels Nederlands; we brengen voor het voetlicht Pé Hawinkels, niets minder dan een wonderkind in het Nederlandse culturele landschap van de naoorlogse tijd. Want welke gedaanten heeft deze literaire alleskunner wel niet aangenomen in zijn korte doch intense leven? Redactiemedewerker van het Nijmeegs Universiteitsblad, prozaïst met associatieve levensbespiegelingen gekenmerkt door hoogst origineel taalgebruik, poëet die ondermeer de Rolling Stones en The Who tot onderwerp van diens lyriek maakte en vertaler Engels Nederlands van onder andere Bijbelboeken en toneelstukken van William Shakespeare. Wellicht weten slechts weinigen dat Pé Hawinkels ook innig bevriend was met wijlen Herman Brood, en in de hoedanigheid van ‘broodschrijver’ teksten leverde voor diens legendarische albums ‘Street’ en ‘Sphritz’. Wat kenmerkte het leven en het vertalerschap van deze vertaler Engels Nederlands in een tijd dat dit ambacht nog tot wasdom moest komen, die zijn hele volwassen leven in Nijmegen woonde, er in snelle auto’s reed en de binnenstad er kon uittekenen? Wat waren zijn drijfveren? Ga mee op een speurtocht door de nevelen des tijds…
Vertaler Engels Nederlands in de dop
Pé Hawinkels werd in 1942 in het Limburgse Hoensbroek geboren en toog in 1962 na een glansrijke middelbare schooltijd naar Nijmegen om er klassieke talen te gaan studeren. Echter al snel werd voor Hawinkels duidelijk dat de klassieke talen hem niet meer konden bekoren, noch de literatuur uit de oude tijd, niet in de laatste plaats vanwege het doodse karakter ervan, wat niet wil zeggen dat hij op dat moment reeds een carrière als vertaler Engels Nederlands koesterde. Dat gebeurde later pas, toevalligerwijs. Hawinkels schreef zich namelijk eerst in voor een studie Nederlands, die hij overigens vlak voor de eindstreep staakte toen zijn diep beminde mentor het leven liet, daags nadat Hawinkels de eerste versie van zijn scriptie had ingeleverd. Tijdens zijn zeven jaar durende studie leverde hij echter enthousiast bijdragen aan het Nijmeegs Universiteitsblad, dat hij placht te gebruiken als zijn persoonlijke spreekbuis; hij schrijft erin over de opkomende mateloos boeiende populaire muziek, over literatuur en over allerhande stormachtige maatschappelijke en culturele ontwikkelingen, onderwerpen die hij aan het papier toevertrouwt met een enigszins rebelse pen.
Toch hangt Pé Hawinkels, vertaler Engels Nederlands in spé, deze pen in de wilgen wanneer het blad langzaam maar zeker een ommezwaai naar het marxisme begint te maken onder invloed van de opstanden her en der in Europa, een situatie die niet zozeer lonkt voor hem. Literair geboren en met een gescherpte pen geeft Hawinkels een vervolg aan zijn schrijverschap bij het katholieke literaire tijdschrift Roeping, en nog later bij het vooruitstrevende katholieke tijdschrift De Nieuwe Linie, alwaar hij vooral bevlogen over jazz schrijft, een muziekstroming die zich naar zijn zeggen het allerbeste laat beluisteren middels de grammofoonplaat, en niet in een ‘konsertzaal’. In deze periode ontpopt Hawinkels zich tevens als dichter van geestverruimende, weelderige poëzie voor wie niemand minder dan Rolling Stone Mick Jagger als één van diens muzen fungeert. Over Hawinkels’ poëzie wordt wel gezegd dat zij een spiegel vormt van de vrije geest van de jaren zestig. Let wel: een en ander speelt zich nog steeds af voor het tijdperk waarin Hawinkels als vertaler Engels Nederlands zal fungeren. Hij is op dat moment een belofte in de literatuur die veel van zijn tijd doorbrengt in het Nijmeegse nachtleven. Opmerkelijk is het feit dat Hawinkels vanaf zijn studietijd heeft gewoond in een en hetzelfde studentenkamertje, en in deze ruimte zou Hawinkels verblijven tot aan diens dood, gebogen over zijn typemachine en een krant met daarin het nieuws over het verscheiden van Elvis Presley. Nooit is goed begrepen waarom Hawinkels zijn leven lang in het Nijmeegse bleef hangen, en niet zijn vleugels uitsloeg naar bijvoorbeeld het vermeend veel vrijere Amsterdam. Sommigen menen dat hij zich er comfortabel verschanste als literaire prins en opinieleider, anderen weer beweren dat hij de literaire kringen in onze hoofdstad betichtte van hoogmoed zonder substantie.
Vertaler Engels Nederlands uit de dop
Dankzij Hawinkels’ stormachtige opmars als publicist krijgt hij op de drempel van de jaren zeventig banden met uitgeverij De Arbeiderspers die de bundel Waarom kinderen altijd willen dat de indianen winnen uitbrengt, een gezamenlijke pennevrucht van Hawinkels en Nijmeegse literaire vrienden Michel van Nieuwstadt en Hugues Boekraad. Niet veel later wordt De gouden pot en andere verhalen uitgebracht, een verhalenbundel van de Duitse schrijver E.T.A. Hoffmann, vertaald uit het Duits door niemand minder dan Pé Hawinkels. Omstreeks deze tijd wordt Hawinkels benaderd door de monnik Pius Drijvers waarmee hij een zeer succesvol samenwerkingsverband aangaat ten behoeve van de vertaling van een aantal Bijbelboeken, waaronder het boek Job. Het proces ging als volgt: Drijvers vertaalde letterlijk en uiterst stipt uit het Hebreeuws en leverde zodoende een exegetische vertaling. Deze vertaling werd, nadat deze had gerijpt in Hawinkels’ talenbrein, zodanig bewerkt dat zij als standaardtekst kon gaan gelden in het taalgebied der Nederlanden.
Opmerkzame lezers zullen zich wellicht afvragen waarom Hawinkels nog geen werkzaamheden om handen had als o.a. vertaler Engels Nederlands. Hun geduld wordt beloond: in de volgende paragraaf valt hierover iets meer te lezen.
Hawinkels’ productie van proza en poëzie neemt namelijk gestaag af ten faveure van een toenemende intensiteit van -voor die tijd- uiterst winstgevend vertaalwerk. Zo is hij vertaler van werken van Friedrich Nietzsche en Thomas Mann, en van toneelstukken van William Shakespeare. Naast zijn werk als vertaler Engels Nederlands, blijft Hawinkels nog immer een onverminderd groot enthousiasme opbrengen voor de popmuziek, en hij schrijft dan ook nog met enige doch tanende regelmaat voor De Nieuwe Linie. Tevens geeft hij in zijn columns getiteld Diabolo’s zijn visie op een veelheid aan thema’s en verschijnselen in de popmuziek. Interessant is zijn beoordeling van de rockopera ‘Tommy’ en geestig zijn analyse van gitarist Pete Townshend op grond van zijn observaties tijdens een concert van The Who in Amsterdam in 1975.
De vertaler Engels Nederlands levert teksten voor Brood op de planken
In 1966 ontmoet Pé Hawinkels Herman Brood in de ‘Stella Kelder’ in Nijmegen. De twee kunnen het meteen uitstekend met elkaar vinden, waren onafscheidelijk en hun vriendschap zou duren tot het verscheiden van Hawinkels. Brood zag in Hawinkels een uiterst begenadigde verhalenverteller ‘met een smeuïge Limburgse g’ die hem van alles wist te vertellen en laten horen op het gebied van een keur aan stijlen muziek. Sommige stijlen, zoals reggae, liet Pé aan Herman horen lang voordat ze algemeen populair werden. Herman was enigszins geamuseerd door bijvoorbeeld de reputatie die Pé genoot in Nijmegen als onverbeterlijke rokkenjager. Pé kon zich weer verbazen over het feit dat Herman anderhalf uur weg kon blijven tijdens het ophalen van een fles jenever direct om de hoek. Ook hield hij van diens rauwe humor en van het feit dat hij geen scrupules kende.
Toch zien we Pé hier wederom niet volledig in de hoedanigheid van vertaler Engels Nederlands. Hij levert op dit moment namelijk volop teksten van eigen hand voor liedjes van Herman Brood and his Wild Romance. Goede voorbeelden hiervan zijn “One More Dose” op ‘Street’, en “Skid Row” op ‘Sphritz’, waarop maar liefst vijf teksten van de hand van Pé zullen belanden. Tevens belandde Pé zelf in fotografische vorm op de achterkant van de hoes van ‘Street’, leunend over een frisdrankautomaat.
Men zou kunnen stellen dat Pé Hawinkels in deze periode vertaler Engels Nederlands was tussen de bedrijven door, ook al omdat Hawinkels steeds meer weggezogen werd richting uitgaansleven en alle verlokkingen die deze nachtelijke wereld met zich meebracht. Toch is hij bij tijd en wijle bijzonder productief, en weet zich middels het vernuftig aanboren van speciale supplementaire subsidies en beurzen zijn hele leven lang een kostelijk honorarium te verwerven dat hem in staat stelde om bijvoorbeeld voortdurend in grote auto’s te rijden en ook nog een grote rondreis te maken door Amerika. De overlevering leert dat Hawinkels in staat was korte, doch zeer intense werkperioden in te lassen gevolgd door perioden waarin hij de teugels vrijelijk liet vieren. Of, om met Arjan Peters in de Volkskrant (2007) te spreken:
Hij was een cultheld die hield van snelle auto’s en vrouwen, maar die na thuiskomst uit het café in kloosterlijke eenzaamheid heel hard kon werken.
Niet in dienst van een vertaalbureau Engels
Geld was de belangrijkste drijfveer voor Pé Hawinkels om zich intensief bezig te houden met het vertalen van grote hoeveelheden werken van o.a. het Engels naar het Nederlands. Veelzeggend is een notitie van hem waarin hij een geldelijke analyse geeft van een decennium in Nijmegen:
Ik heb f 120.842,33 inkomen genoten/ Hiervan ben ik f 105.004,52 weer kwijt.
Niet of zelden fungeerde Hawinkels als vertaler Nederlands Engels. En hij werkte al helemaal niet in dienst van een vertaalbureau Engels. Hij verkoos eerder de rust en geborgenheid van zijn Nijmeegse studentenkamertje, alwaar hij zich ontplooide als een zeer ijverige vertaler Engels. Dat Hawinkels erin slaagde om een voortdurende stroom opdrachten zijn kant op te doen komen, valt te verklaren met het feit dat er destijds een grote leemte bestond ten aanzien van vertalingen Engels en andere talen van grote werken in de wereldliteratuur. Veel standaardwerken kenden nog geen vertaling Engels – Nederlands. Men kan ook stellen dat Hawinkels simpelweg aan de bak kon komen omdat hij in een tijdsgewricht leefde waarin hij zich bevond op de juiste plaats op het juiste moment.
Zoals gezegd, was een leven als vertaler Nederlands Engels bij een vertaalbureau Engels niet voor hem weggelegd, omdat georganiseerd emplooi in deze sector dun gezaaid was, en omdat Hawinkels zelf gedijde bij een werkzaam leven in afzondering ver weg van het gejaagde, holle gekwetter van de 9-tot-5-wereld. Toch was hij uiterst consciëntieus als het op zijn werk als vertaler Engels aankwam. Uitgevers die met Pé in zee gingen, merkten steevast op dat hij zonder uitzondering stipt, betrouwbaar en uiterst precies was in zijn werk. Na grondige lezing van analyses van zijn levenswerk beklijft het feit dat Hawinkels een meesterlijke stilist was, die heel dicht bij het taalgebruik van de te vertalen auteur bleef zonder de leesbaarheid in het Nederlands uit het oog te verliezen. Deze eigenschap was dan ook de drijvende kracht achter zijn zeer succesvolle vertalerschap.
Tevens bleef de vertaler Engels Hawinkels dikwijls dichter bij de taal dan bij de betekenis die uitging van de te vertalen werken. Zo vond hij het vertalen van de filosofische werken Nietzsche een gruwel, vanwege het intense, beladen karakter ervan. Hij koos er in zo’n geval voor Nietzsche strikt als een auteur te zien in plaats van filosoof, en al ploegend poogde hij tijdens de vertaling dan het kaf van het koren te scheiden. Bij wijze van hoge uitzondering laten we Hawinkels zelf aan het woord hierover in een brief aan zijn uitgever:
Tenslotte vertaal ik, zeker dit soort gebral, waarin je door de hele bruine rijstebreibergen [sic] heen moet eten voor je één parel van luciditeit tegenkomt, niet voor mijn lol, doch voor mijn brood’.
Menig vertaalbureau Engels zou in Hawinkels naar ik meen een parel van een werknemer hebben gevonden, als deze in kantoordienst had kunnen dan wel willen werken, juist vanwege zijn professionaliteit, ook als het gaat om het verdedigen van zijn eigen werk. Graag maak ik nog een uitzondering en laat ik Hawinkels nogmaals aan het woord. Ditmaal reageert hij in het literaire blad De Revisor op de ophef die ontstond over het feit dat hij in een vertaling niet in de huid was gekropen van een Duitse verhaalfiguur:
Hoe spreekt die kamerheer in het Nederlands? Als een bekakte bal! Niks aan te doen. Maar het is een andere bekakte bal, het is een Nederlandse bekakte bal en daar kom ik niet onderuit. En ik weiger om voor Duitser te spelen terwijl ik met een Nederlandse vertaling bezig ben – dat vertik ik.
En later:
Er wordt nu wel veel geroddeld, maar niemand heeft mij nog één woord kunnen aanwijzen dat fout vertaald is. Ik wacht dus op voorbeelden. Verder zal het mij een zorg zijn. Ik heb tot 1980 werk, de uitgevers staan voor de deur te dringen.’
1980 haalde Hawinkels helaas niet meer. Hij heeft echter wel een onuitwisbare indruk gemaakt op eenieder die hem van nabij heeft gekend met zijn karakter en zijn talent dat kan worden omschreven als kleurrijk, grillig en scherp. Hij zou zich als vertaler Nederlands Engels of vertaler Engels Nederlands bij een vertaalbureau Engels als een vis op het droge hebben gevoeld, elke ochtend fietsend door de regen en met tegenwind. Nee, deze vis wilde vrijelijk zwemmen, maar zwom helaas slechts een half leven lang in woelige wateren.
Sebastiaan Kunst is een ervaren vertaler Engels en schrijft regelmatig blogs over de Engelse taal en cultuur en aanverwante zaken.